Rutger van den Groenendaal, docent Frans

‘Voordat ik op het Eckart kwam, heb ik een paar jaar gereisd. In Myanmar ben ik een dag op een schooltje mee gaan lopen. Het is daar écht anders. De docent is de baas en jij houdt je mond, al zitten er tachtig leerlingen in de klas. Bij ons zie je leerlingen echt; je praat met ze en hoort dat ze het onderling over van alles hebben. Dat is juist zo leuk!

Vooral als mentor leer je de verhalen achter de leerling kennen. Hoe ziet eigenlijk jouw thuissituatie eruit? Hoe studeer je? Wat doe je in je vrije tijd? Maar ook bij schrijfopdrachten zijn kinderen soms superopenhartig. Een aantal jaar geleden kwam een leerling uit de kast in een brief. In het Frans! Zo van: afgelopen jaar was lastig, ik struggelde heel erg en ik ga het dit weekend vertellen aan m’n ouders. Dat was echt bijzonder. 

Het voordeel van mijn vak is dat je een les kunt vullen met kletsen over je familie of over de vakantie, áls het maar in het Frans is. Soms lukt dat, soms niet. Leerlingen zijn vaak bang om fouten te maken. Ze willen zeggen dat ze een zusje hebben, maar zeg je dan ‘un’ of ‘une’? Dat maakt me niet uit! Ik snap echt wel wat je bedoelt. Het gaat erom dat je praat, al maak je zeven fouten in een zin. En dan zal ik áltijd het goede in plaats van het slechte benadrukken.

Als je een andere taal dan Engels spreekt, onderscheid je je. Dat heb ik op reis echt zo ervaren. In Honduras en Thailand ben ik als duikinstructeur aangenomen omdat ik Frans sprak. Die andere taal kan ook Duits zijn, hè. Maar ik heb Frans gewoon altijd het mooist gevonden.’