Yvette Vermeulen, docent geschiedenis

‘Sommige dingen die ik in de klas vertel zijn zó onvoorstelbaar, daar kun je als tiener nog heel weinig mee. Daarom spelen we in havo 3 bijvoorbeeld een loopgravenoorlog na. De ene partij heeft pingpongballen als kogels en de andere partij probeert over te steken zonder geraakt te worden. Dat lukt dus niet. Moraal van het verhaal: in een loopgravenoorlog is de verdediging heel erg in het voordeel. Massale aanvallen zijn zinloos, want ze leveren heel veel slachtoffers op. Dat vergeet niemand meer. De les erna kijk ik dan naar een persoonlijk verhaal; naar het leed van zo’n soldaat.

Sowieso wil ik historische gebeurtenissen graag een gezicht geven. Zoals met het meisje Kim Phuc, dat in de Vietnamoorlog getroffen werd door een napalmbom. Van haar is die beroemde foto gemaakt. Dan merk je dat dat heel veel doet met zo’n groep; dat er ineens een andere sfeer hangt. Maar vóórdat je de diepte ingaat met een onderwerp, moet je het begrijpen. Het is niet vanzelfsprekend dat je die teksten uit je boek zomaar snapt, dus ik wil ze eerst echt goed uitleggen.

Toen ik begon was ik pas twintig. Gek genoeg ging het lesgeven heel natuurlijk. Dat ik zo jong was, zag ik alleen maar als voordeel, omdat ik zo dicht bij de leerlingen stond. En ook onder het personeel vond ik het niet lastig. Collega’s stappen snel af op nieuwe mensen, zodat je je draai vindt. Niet alleen in je eigen lokaal, maar ook in al het andere wat er op school gebeurt.Ik wil hier echt maar één vak geven en dat is geschiedenis. Iets anders zou ik veel minder enthousiast over kunnen brengen. Maar ik zou niet per se iets met geschiedenis gaan doen als er geen leerlingen bij betrokken waren. Het is de combinatie die het mooi maakt.’