Rob van der Leij, conciërge

‘Ik ben een oud-leerling, weliswaar maar één jaar. Omdat al m’n vriendjes hiernaartoe gingen, wilde ik ook. Maar dat ging niet zo denderend: met Kerstmis was al duidelijk dat ik het niet zou redden. Concentratieproblemen, afgeleid, ongeleid projectiel. Wél cursussen daarvoor gehad, want toentertijd was die begeleiding er al op het Eckart. En dan praten we over 1977! 

Het type leerling dat ik was, hebben we nu natuurlijk nog rondlopen. Altijd een weerwoord. Maar bij mij zijn regels regels; dat geldt voor álle leerlingen. Vooral met de lastige jongens heb ik een klik. Ik geef ze de duidelijkheid die ze gewoon keihard nodig hebben. Vaak is het niet hun bedoeling om te klooien, maar het zit er nou eenmaal zo in. 

Er was hier een jongen die er continu werd uitgestuurd. Die had eigenlijk naar het beroepsonderwijs gemoeten, maar z’n ouders hielden dat tegen. Dus ik zeg: ‘Kom nou es zitten’. Ik heb met die jongen zitten praten en verteld hoe ik vroeger zelf was. En gezegd: ‘Het is nog maar effe. Maak het hier af en leer daarna een vak.’ 

Als conciërge loop ik door alle gebouwen, dus ik vang overal wat op. Ik heb een joekel van een antenne. Er hangt hier een sfeer, die is gewoon veilig. Waar dat aan ligt? Lastig te zeggen. Het is hier gewoon goed geregeld. En je krijgt veel vrijheid binnen de taken die je hebt. Toen er een nieuwe ruimte ingericht moest worden, heb ik de kans gekregen om een week bij een interieurbouwer te gaan werken. Echt mooi dat zoiets kan.

Een baaldag heb ik eigenlijk nooit. Ik fiets elke dag met veel plezier naar school…maar ik fiets met nóg meer plezier terug naar ons Heidi.’