Sofia Aït Bouih, docent Engels

‘Als je woordjes toetst, weet je dat leerlingen puur leren voor het cijfer. Hun resultaten zijn dan wel goed, maar kunnen ze de woorden écht gebruiken? Ik vind het het belangrijkst dat je een gesprek kunt voeren; niet dat je taal honderd procent foutloos is. Spreken vinden ze wel spannend, maar als iedereen het doet, valt het mee.

Als puber keek ik veel vlogs op YouTube. Nu is het natuurlijk meer TikTok, want de YouTubetijden zijn voorbij! Ik keek vooral naar Britse video’s, over kleding, maar ook ‘a day in the life’ van allerlei mensen. De taal vond ik heel leuk. En op school zag ik de vrijheid van docenten: hoe iedereen les gaf op z’n eigen manier. Dat leek me vet om te doen. 

Ik werk nu vier jaar. Gewoon door dingen mee te maken, weet ik meer dan in het begin. Er gebeurt iets en je denkt: dat doe ik de volgende keer anders. Je kunt niet ‘laatste waarschuwing’ blijven zeggen, want dan geloven ze je niet meer, haha. En ik vond het fijn om in zo’n groepje te zitten voor beginnende docenten. Hoe heb jij dit aangepakt? Moet ik dit antwoord fout rekenen? Je bespreekt alles met elkaar. Echt een houvast om op terug te vallen.

Brugklassers kennen elkaar niet en ze kennen de weg niet. Heel vet dat ik als mentor diegene ben die ze ontvangt. Een mooi moment met m’n klas was de picknick in de Brainportweek. Iedereen deed leuk met elkaar: ze deelden het eten, gingen voetballen. Allemaal verschillende types die met elkaar bezig zijn. Daar heb ik echt aandacht aan besteed in m’n mentorlessen. Luchtige opdrachtjes om ze te laten ervaren: iedereen is oké. Meisjes en jongens mogen bijvoorbeeld gewoon met elkaar praten zonder dat het raar is. Daar hadden ze in het begin wel moeite mee!’