Danny Muis, docent biologie en o&o

‘Tijdens mijn sollicitatiegesprek werd me gevraagd of ik een witte of een groene bioloog ben. Weet je wat dat is? De groene houdt van de plantjes en de boompjes en de witte vooral van het menselijk lichaam. Ik ben een witte! Biologie is supervet. Als je goed kijkt naar je eigen lichaam, dan zie je dat het zó gigantisch complex is. Het verteringsstelsel, de uitwisseling van stoffen, je DNA. Hoe kan alles precies op elkaar afgestemd zijn? En hoe kan je uit twee celletjes gegroeid zijn?

Er zijn mensen die ‘vakgekkies’ zijn en die daarnaast docent worden; anderen willen docent worden en kiezen daar vervolgens een vak bij. Ik hoor dus echt bij die laatste categorie. Natuurlijk vind ik biologie een topvak en hoe meer ik erover weet, hoe leuker ik het vind. Maar ik ben docent geworden om met die pubers om te gaan. 

Ik weet van mezelf dat ik nog lang niet alles perfect doe. Toch ben ik eigenlijk niet onzeker. Geen idee hoe dat komt. Kritiek vat ik ook niet op als een belediging. Vorige week legde ik wat uit over bloedgroepen in mavo 4. Ik zag gewoon aan die gezichten dat ze er niks van begrepen. Dus ik zei: ‘Jullie snappen er volgens mij geen bal van. Hoe komt dat? Zeg maar gewoon eerlijk als ik iets verkeerd doe.’ En toen zeiden ze inderdaad dat ik veel te veel van de hak op de tak ging. Ze hadden gelijk. Afgelopen dinsdag had ik diezelfde les weer, want ja, je kan niet dóór als ze er nog niks van begrepen hebben. Toen heb ik mezelf echt toegesproken: rustig aan. Ik merkte meteen dat alles binnenkwam, ze snapten het écht beter.

Er zullen vast leerlingen zijn die niet zoveel met me hebben. Die denken: doe es even rustig, joh! Een andere mavo-mentor is bijvoorbeeld héél rustig; hij is iemand die altijd supergoed luistert. Met hem heeft een ander type kind een klik dan met mij. Leerlingen hebben niet allemaal dezelfde behoeftes, daarom is het heel belangrijk dat je een divers team hebt.’